In deze bijzondere, vroeg 17de eeuwse rammelaar in de Keijser collectie is een wolfstand verwerkt. Al in oude tijden werd wolfstanden een reeks aan amulet werkingen toegeschreven, variërend van het verdrijven van boze geesten tot geneeskrachtige functies of als bijtstuk voor kindertandjes. Maar ook zag men heilzame werking in andere delen van wolven: de wijsgeer Plinius beschreef al in de oudheid in zijn
Geschiedenis van de Natuur dat wolvenstront oogkwalen zou genezen, of dat poeder van gemalen wolfskop een geschikt middel tegen tandpijn zou zijn.
Een vroege bron die de toepassing van wolfstanden in zilveren rammelaars beschrijft is een Frans boek van Jean de Clamorgan over de wolvenjacht uit 1571. Hierin lezen we: '
De tanden van wolven, die op een kind gebonden worden, nemen de schrik weg tijdens het slapen en zijn zeer nuttig om de tanden van de baby te doen uitkomen. Zo zien we dat Parijzenaars met die bedoeling het gebruik cultiveren om aan de nek van hun pasgeboren kleintjes kleine speelgoedjes te hangen die ze 'rammelaars' (hochets) noemen. Ze zijn gemaakt in zilver en daarin is een grote tand van een wolf ingewerkt, opdat de kleine kindjes al spelend en met die rammelaar in hun mond hun tandvlees wrijven, waardoor hun melktandjes gemakkelijker en met minder pijn uitkomen'.
De rammelaar vertoont gelijkenis met de rammelaar in de hand van de zoon van de Hoornse burgemeester Albert Fransz Sonck (1571-1658) op het familieportret uit 1602 uit de collectie van het Westfries Museum te Hoorn. Zie het gehele
portret op de webiste van het museum.
Bronnen:
Marc Jacobs, 'Zoethouder, klater of scepter? Functies van de betere hybride rammelaars sinds de middeleeuwen'. In: cat tent. Klatergoud en zilveren bellen, Zilvermuseum Sterckshof, 2009.
Voor meer informatie:
ga naar objectgegevens
Inv. nr. 0114. Voor andere exemplaren in de collectie met wolfstand zie onder meer
Inv. nr 0115 en
Inv. nr. 0116