Zilveren rammelaar met voorstelling van een vrouw met kind en bijtstuk van koraal
StreekdrachtEen vrouw met een kind lijkt een begrijpelijk en niet te ingewikkeld motief voor een rammelaar. Toch gaat er meer schuil achter deze voorstelling. Dat komt door de kleding en de hoofdtooi van de vrouw. Ze draagt een lange geruite rok met zakken, met daarop een jak of blouse met halflange mouwen. Het fluitstuk van de rammelaar heeft de vorm van een mooi versierde hoge hoofdtooi. Het geheel doet sterk denken aan een klederdracht, hoewel niet te traceren is uit welke streek deze komt. Mogelijk gaat het om een fictieve klederdracht. De rammelaar is vervaardigd in Brugge rond 1790. Een vergelijkbaar exemplaar, vervaardigd in de periode 1815-1832, staat afgebeeld in de catalogus Klatergoud en zilveren bellen, maar dan met ivoren handvat in plaats van koralen bijtstuk.
Aan het begin van de negentiende eeuw kennen streekdrachten, fictieve en echte, een grote bloeiperiode in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) en zijn voorgangers. Dit komt voort uit een nieuw gevoel van nationalisme, gevoed door het overheersende karakter van Frankrijk en de aanloop naar de onafhankelijkheid van België en Luxemburg in 1830. Zo wordt in Nederland in 1832 geprobeerd een ‘Hollandsche kleederdragt’ in het leven te roepen. Een wildgroei aan streekdrachten is er ook in België. Dit past binnen een Europese trend waarin landen op zoek zijn naar een nationale identiteit. In deze periode worden dan ook veel kostuumboeken uitgegeven, met daarin allerlei gekleurde prenten van verschillende klederdrachten, zoals ook Afbeeldingen van de kleeding, zeden en gewoonten in de Bataafsche Republiek met den aanvang der negentiende eeuw (1803).
Verder toont de kleding van de vrouw dat zij niet van hoge komaf is, maar eerder een vroedvrouw, bediende of vrouw van het platteland. Kleding met zakken is ook ‘te praktisch’ voor de welgestelde dames, die rond 1900 zo klein mogelijke reticules of handtassen dragen. Met een kleine tas laten de dames zien dat zij genoeg geld hebben om niet te hoeven werken. Een andere aanwijzing voor een mogelijk nationalistisch motief in deze rammelaar is de
Polichinelle-rammelaar die door de vrouw aan het kind wordt gegeven. Polichinelle was een bekend personage uit het Franse poppentheater. En hoewel de figuur later als Jan Klaasen ook voorkomt in de Nederlandse cultuur laat deze rammelaar de Franse invloed zien die in de Zuidelijke Nederlanden en België aanwezig was. •
Ilja Meijer